Zonder geldig rijbewijs rijden
advocaatverkeersrecht.nlDe laatste 20 jaar zijn de bevoegdheden van het CBR enorm toegenomen. Het CBR kan allerlei maatregelen rondom het rijbewijs nemen, zoals het onderzoek naar de rijgeschiktheid, de EMA-cursus en de EMG-cursus. Wanneer daar iets mis gaat, kan het CBR het rijbewijs ongeldig verklaren. Mede daardoor heeft het zonder geldig rijbewijs rijden eveneens een toevlucht genomen.
Op grond van artikel 107 lid 1 Wegenverkeerswet (WVW) dient een bestuurder van een motorvoertuig in het bezit te zijn van een rijbewijs. Dit rijbewijs moet afgegeven zijn door de daartoe bevoegde autoriteit. Het tweede lid van hetzelfde artikel bepaalt dat een rijbewijs zijn geldigheid niet mag hebben verloren.
De ongeldigverklaring van een rijbewijs geldt vaak als sanctie op het niet-meewerken aan een maatregel van het CBR of is het resultaat van een door het CBR opgelegde maatregel.
Straf rijden zonder geldig rijbewijs
Het rijden zonder geldig rijbewijs is een strafbaar feit. Dit is strafbaar gesteld in artkel 9 lid 2 WVW. In tegenstelling tot het in het geheel zonder rijbewijs rijden, heeft de wetgever dit feit als een misdrijf aangemerkt.
De maximale straf voor het zonder geldig rijbewijs rijden is op grond van artikel 176 lid 4 WVW een gevangenisstraf van twaalf maanden en een geldboete van de vierde categorie. Vanaf 2020 bedraagt deze boete € 21.750,-. Verder kan een maximale ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd van vijf jaar.
Teneinde eenheid in de strafrechtspleging te krijgen, hebben Rechtbanken en Gerechtshoven richtlijnen opgesteld. Dit zijn de zogenaamde Oriëntatiepunten voor straftoemeting. Deze Oriëntatiepunten zijn te vinden op de website www.rechtspraak.nl. De Oriëntatiepunten bepalen dat uitgangspunt voor het zonder geldig rijbewijs rijden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken is.
Verweren bij het zonder geldig rijbewijs rijden
Om veroordeeld te kunnen worden voor het zonder geldig rijbewijs rijden in artikel 9 lid 2 WVW, is vereist dat iemand weet of redelijkerwijs moet weten dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard. Mensen weten niet altijd dat zij zonder geldig rijbewijs rijden. Het CBR kan bijvoorbeeld een onderzoek naar de rijgeschiktheid aan iemand opleggen. Nadat het onderzoek heeft plaatsgevonden, neemt het CBR een besluit.
Wanneer het CBR de betrokkene niet rijgeschikt acht, wordt het rijbewijs ongeldig verklaard. Het kan zijn dat dit besluit de betrokkene vervolgens niet bereikt. Deze rijdt dan zonder geldig rijbewijs rond.
In de rechtspraak is deze situatie meerdere malen aan de orde geweest. In een zaak voor de Hoge Raad in 2015 had het CBR een onderzoek naar de rijgeschiktheid aan iemand opgelegd. Zie Hoge Raad 22 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2776. In het besluit stond dat het CBR het rijbewijs ongeldig zou verklaren wanneer de betrokkene niet zou meewerken. Nadat de betrokkene niet op het onderzoek verscheen, verklaarde het CBR het rijbewijs ongeldig. Het CBR stuurde daartoe een aangetekende brief aan de betrokkene. Deze brief kwam echter terug met de mededeling ‘niet afgehaald’. Hierna werd de betrokkene door de politie aangehouden omdat hij zonder geldig rijbewijs reed. De Hoge Raad oordeelde dat uit de enkele omstandigheid dat het besluit van het CBR aan het juiste adres was verzonden niet volgde dat de betrokkene redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Een ander voorbeeld betreft een zaak die advocaat verkeersrecht Bert Kabel heeft behandeld voor het Gerechtshof Amsterdam. Zie ECLI:NL:GHAMS:2016:589. Het CBR had het alcoholslotprogramma aan een man opgelegd. Die betrokkene is daarna naar Duitsland verhuisd en heeft daar een Duits rijbewijs aangevraagd. In Duitsland kenden ze echter het alcoholslotprogramma niet. Hij kreeg een Duits rijbewijs zonder de verplichting van een alcoholslot.
Vervolgens is die persoon door de politie in Nederland aangehouden wegens het rijden zonder geldig rijbewijs. De advocaat-generaal vond dat hij het Duitse rijbewijs op oneigenlijke gronden had verkregen. Het Hof oordeelde dat het aan de lidstaat van afgifte van het rijbewijs is om na te gaan of voldaan is aan de door het Unierecht opgelegde minimumvoorwaarden. Er was geen bewijs dat het Duitse rijbewijs op oneigenlijke gronden was verkregen. Het Gerechtshof sprak de betrokkene alsnog vrij.