Selecteer een pagina

Toetsingscriteria bumperkleven

advocaatverkeersrecht.nl

In een ander artikel op deze website is reeds ingegaan op het bumperkleven. In dit artikel gaan wij nader in op de toetsingscriteria die gelden bij het bumperkleven. Daarbij zal ook ingegaan worden op enige jurisprudentie bij het onvoldoende afstand houden. Het bumperkleven is strafbaar gesteld in artikel 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens. Artikel 19 RVV bepaalt dat een bestuurder in staat moet zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.  Feitelijk is het te dicht op een voorganger rijden strafbaar gesteld. Men dient zodanige afstand te houden dat men nog in staat is tijdig te stoppen wanneer dat nodig is. De vraag of een bestuurder onvoldoende afstand tot zijn voorligger houdt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.  Wanneer een bestuurder 50 km/u rijdt, zal hij dichter op zijn voorligger mogen rijden dan wanneer hij 130 km/u rijdt. Bij 130 km/u wordt er per seconde 36 meter afgelegd. Bij 50 km/u wordt er per seconde 13,8 meter afgelegd. De remweg is dan korter dan bij 130 km/u.  Bij de strafoplegging ziet men ook terug dat de gereden snelheid een relevante factor is. Als er sprake is van een hoge snelheid bij het bumperkleven, worden er hogere straffen opgelegd. Dit geldt ook bij een zeer geringe afstand tussen de voertuigen. Naar mate die afstand kleiner is, zal een rechter eerder aannemen dat er sprake is van bumperkleven en zal hij ook een hogere straf opleggen. Te denken valt dan aan een rijontzegging. Het bumperkleven kan in sommige gevallen ook gelden als strafverzwarende omstandigheid. Wanneer een bestuurder een zwaar verkeersongeval heeft veroorzaakt doordat hij zeer dicht achter zijn voorligger heeft gereden, kan de gevangenisstraf met de helft worden verhoogd. Zie art. 6 WVW jo. art. 175 lid 3 WVW.

Rechtspraak

Een voorbeeld van het onvoldoende afstand houden is te vinden in een uitspraak van de Rechtbank Maastricht van 27 december 2010 (ECLI:NL:RBMAA:2010:BP0066). In die zaak was een vrachtwagen achterop een aantal stilstaande voertuigen gebotst. Hierdoor was iemand overleden en liepen twee mensen zwaar letsel op.
Aan de verdachte was primair artikel 6 WVW en subsidiair art. 5 WVW ten laste gelegd. De verdachte werd vrijgesproken van artikel 6 WVW. Volgens de Rechtbank was de enkele te late reactie op de stilstaande voertuigen voor hem onvoldoende voor schuld in de zin van artikel 6 WVW. De Rechtbank kwam wel tot een bewezenverklaring voor artikel 5 WVW. De verdachte had over een afstand van 200 meter en gedurende 9,5 seconden de tijd gehad om te reageren op de voor hem stilstaande auto’s. Verdachte had zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5 WVW, aangezien hij het gebod van artikel 19 RVV niet had nageleefd. Het is mogelijk dat een bestuurder wordt vervolgd voor bumperkleven, terwijl hij in de 2 jaar daarvoor een geregistreerde snelheidsovertreding heeft begaan. In een uitspraak van het Hof Leeuwarden was de vraag aan de orde of de zogenaamde recidiveregeling dan aan de orde is. Zie Hof Leeuwarden 23 januari 2009, ECLI:NL:GHLEE:2009:BH0891. Het Hof overwoog dat overtreding van artikel 19 RVV niet zonder meer met zich meebrengt dat de toegestane maximumsnelheid in absolute zin is overschreden. Daarom levert het bumperkleven geen geregistreerde snelheidsovertreding op als bedoeld in de recidiveregeling snelheidsovertredingen.